Dag 05 Toul en Liverdun

Omdat de treinen naar Nancy vandaag niet rijden vanwege een staking, maken we een uitstap met de auto naar Toul en Liverdun. Het zijn plaatsen met een enorm verleden, dus na een snel ontbijt (we hadden nog over van gisteren-lunch) richting Toul. Als je er aankomt, lijkt het alsof je Naarden Vesting binnenrijdt. De wallen zijn uit dezelfde tijd. We parkeren de auto op een plein met ‘parking payant’, en lopen naar het VVV voor de stadswandeling.

De route door de oude stad wordt begeleid door Nederlandse tekst, dus verdwalen zit er niet in.  Wel lopen we de route in omgekeerde volgorde, want dan passeren we eerder een plein met koffie. Maar eerst de kathedraal van Saint Etienne. Hij is kleiner dan die in Metz, maar nog enorm, met verschrikkelijk veel gotische ornamenten. Nu is Toul in 1940 tamelijk verwoest, en zo ook de kerk waarin de restauratie nog steeds aan de gang is. In Nijmegen waren ze er sneller mee, maar de Stevenskerk is in verhouding “klein”.

Van de kathedraal struinen we door straatjes (veel nog volgens het romeinse plan) die meer getuigen van de wederopbouw dan van echte schilderachtigheid. Zo nu en dan is er nog een geveltje of een beschrijving van iets dat er niet meer staat. Zo belanden we al gauw op het koffieplein: het plein van de drie bisdommen.

In vroeger tijden sloegen zelfs de prelaten elkaar om de oren en Toul was er getuige van. 
We vervolgen de wandeling en slaan het gesloten museum noodgedwongen over. We missen het verhaal van Toul in de romeinse tijd (alweer een beetje Nijmegen) en eindigen weer bij de kathedraal en het stadhuis.

Via de stadswallen lopen we terug naar de auto. Omdat de vestingwerken zo mooi zijn gerestaureerd, met die kerk er zo bovenuit, vinden we dit mooier dan de schaarse binnenstad.

We rijden af naar Liverdun en proberen zoveel mogelijk op kleinere wegen langs de Moezel te blijven. Het dal is vol met plassige gebieden (l’eaux bleus) en we passeren zo maar een restaurant aan het water: le Pavillon Bleu. We lunchen er in het zonnetje met een Salade César en een stuk quiche Lorraine. Na de lunch verkennen we een stukje natuurgebied, dat een beetje op de Beuningse waard lijkt (zonder schepen, maar met schapen).

Daarna zijn we snel in het hooggelegen Liverdun. Dat is óók een middeleeuws stadje met ook een rijke historie, maar waar relatief veel meer overeind staat. De uitzichten op de Moezel zijn prachtig. Hoe klein het stadje ook is, zoals altijd is er een VVV. En een plattegrondje met een wandeling langs historische plekken. (en tekst in het Nederlands!)

We lopen de korte route met kleurrijke straatjes, een jong kasteel, de Petruskerk en een stadspoort.

Via een omweg stuurt tomtom ons weer naar onze abdij.

Vanavond alweer ons laatste uit-eten in ons PAM. We eten in Le Balcon, waar we op het arcadeplein uitzien. Na zo’n middaglunch houden we het simpel met een vegarisotto en een visje. Morgen weer naar huis.